GLYCEMISCHE INDEX
(18-06-2014)
WAT is DE GLYCEMISCHE INDEX (GI)
- Verteerbare koolhydraten worden omgezet in onze darm tot enkelvoudige suikers en voornamelijk tot glucose. Glucose wordt vervolgens in de bloedbaan opgenomen wat aanleiding geeft tot een verhoging van de bloedglucose- of bloedsuikerspiegel.
- Koolhydraten worden verdeeld in 2 groepen: meervoudige of complexe koolhydraten (polysachariden) en enkelvoudige koolhydraten (mono- en disachariden).
- Meervoudige koolhydraten waaronder zetmeel komen voor in graanproducten (bv. brood, rijst, deegwaren), aardappelen, peulvruchten en groenten. Enkelvoudige koolhydraten komen van nature voor in fruit (fructose) en melk (lactose). In zoetigheden zoals koekjes, gebak, confituur en frisdranken is suiker (sucrose) of druivensuiker (glucose) toegevoegd.
- Daarnaast worden ook de termen snel- en traag resorbeerbare koolhydraten gehanteerd. Mono- en disachariden zouden sneller worden geabsorbeerd in de bloedbaan en op die manier ook sneller de bloedsuikerspiegel doen verhogen in vergelijking met de polysachariden.
- Maar 100% klopte dit niet en vandaar heeft men de term glycemische index gecreëerd waarbij aan verschillende voedingstoffen een verschillende glycemische index wordt toegekend in functie van de snelheid van absorptie van de aanwezige koolhydraten in de bloedbaan en dit los van het feit of het voedingsmiddel enkelvoudige dan wel meervoudige koolhydraten bevat.
- De glycemische index (GI) is dus een maat voor de snelheid waarmee een koolhydraat bevattend voedingsmiddel wordt verteerd en geabsorbeerd tijdens de postprandiale periode en zo een maat voor de snelheid waarmee het voedingsmiddel het bloedsuikergehalte doet stijgen. (glycemische respons)
- Wanneer de glycemische respons van dit voedingsmiddel wordt vergeleken met de glycemische respons van een referentievoedingsmiddel (wit brood of glucose), bekomt men de GI van het voedingsmiddel.
- Voedingsmiddelen met een hoge GI (meer dan 70, met glucose (GI=100) als referentie) doen het bloedsuikergehalte snel stijgen. Voedingsmiddelen met een lagere GI doen het bloedglucosegehalte meer geleidelijk toenemen. Een middelmatige GI situeert zich tussen 55 en 70, een lage GI bedraagt minder dan 55.
- Belangrijk knelpunt van het GI-concept is echter dat de GI van een voedingsmiddel sterk kan variëren onder invloed van verschillende factoren . De glycemische respons kan trouwens ook bij dezelfde persoon bovendien verschillen van dag tot dag.
Factoren die de glycemische index wijzigen
- Vetten en vezels in voedingsmiddelen vertragen de maaglediging en de aanvoer van koolhydraten in de dunne darm. Op die manier verteren de koolhydraten meer geleidelijk, vertraagt de absorptiesnelheid van glucose en verlaagt bijgevolg ook de GI van het voedingsmiddel. Vooral oplosbare voedingsvezels zoals in groenten en fruit, peulvruchten en in sommige granen zoals haver, hebben een vertragend effect op de opname van de verteerde koolhydraten in het bloed.
- Een vloeibaar voedingsmiddel, bijvoorbeeld fruitsap, verlaat de maag sneller dan een vast voedingsmiddel.
- Zeer koude en zeer warme voedingsmiddelen verlaten de maag langzamer.
- Naargelang het voedingsmiddel fijner vermalen is (bv. ook bij langdurig kauwen), verlaat het sneller de maag en wordt het gemakkelijker verteerd en geabsorbeerd met een hogere GI tot gevolg.
- Type koolhydraten in het voedingsmiddel. Lactose en sucrose hebben een lagere GI dan glucose. De disachariden lactose en sucrose bestaan respectievelijk uit galactose en glucose en fructose en glucose. Na opname moeten de monosachariden fructose en galactose in de lever worden geconverteerd naar glucose. Daarom leiden ze na absorptie tot een minder uitgesproken bloedsuikerverhoging dan glucose zelf en hebben ze een lagere GI.
- De meeste rauwe granen bevatten traag verteerbaar zetmeel terwijl pas gekookte zetmeelrijke voedingsmiddelen snel verteerbaar zijn. In aanwezigheid van water en bij hoge temperaturen ontrollen of splitsen de zetmeelmoleculen zich waardoor ze gemakkelijker bereikbaar zijn voor de spijsverteringsenzymen.
- Bewaring op lage temperatuur (bv. afgekoelde gekookte aardappelen) doet de hoeveelheid ‘resistant starch’ of resistent zetmeel toenemen. Resistent zetmeel is onverteerbaar in de dunne darm en heeft bijgevolg geen invloed op de bloedsuikerwaarden. Het komt als dusdanig in het colon terecht waar het een voedingsvezelwerking vertoont
WAAROM IS VOEDING MET LAAG GLYCEMISCHE INDEX NUTTIG
- Een eetpatroon met een lage GI zou het risico op hart- en vaatziekten, diabetes en obesitas verminderen.
- Voedingsmiddelen met een lage GI resulteren in een meer langzame absorptie van glucose in de bloedbaan. Dit kan helpen het bloedsuikergehalte makkelijker onder controle te houden. Studies hebben aangetoond dat voedingsmiddelen met een lage GI gunstige effecten hebben op de glucosecontrole, een hyperinsulinemie, een insulineresistentie, de bloedlipiden en het verzadigingsgevoel. Vooral bij diabetes is dit van belang.
- Na bariatrische heelkunde kunnen voedingsmiddelen met een hoge glycemische index zorgen voor meer dumping symptomen.
Vindt u deze pagina interessant? Breng dan ook uw kennissen op de hoogte!
Vindt u deze pagina interessant? Breng dan ook uw kennissen op de hoogte!