Het syndroom van Wolff-Parkinson-White is een aangeboren hartafwijking die voorkomt bij 0.1% tot 0.3%. van de bevolking.
Een WPW-syndroom kan voorkomen bij een aantal congenitale afwijkingen: de ziekte van Ebstein, mitralisklepprolaps, congenitaal gecorrigeerde transpositie van de grote vaten en hypertrofisch obstructieve cardiomyopathie.
Ook zijn er familiale vormen van WPW .
OORZAAK SYNDROOM VAN WOLFF-PARKINSON-WHITE
Normaal bestaat er slechts een elektrische bundel, de bundel van His, tussen de atria ( =voorkamers) en de ventrikels (=kamers) die zich splitst in een linker en rechter bundel en die maakt dat de prikkel heel snel door het hart geleid wordt zodat het hart in een snelle fase gecoördineerd kan samentrekken.
Bij WPW bestaat er een bijkomende elektrische geleidingsbundel (accessory pathway) , de bundel van Kent, die meestal in zowel anterograde als in retrograde richting kan geleiden.
Anterograad wil zeggen dat bij atriumfibrillatie er een 1/1 geleiding naar de ventrikels plaats vindt waardoor ventrikelfibrilleren kan ontstaan = plotse dood.
Retrograad wil zeggen dat de bundel van Kent kan maken dat de normale prikkel die ons hart doet samen trekken terug gestuurd wordt (reentry) en zo het hart in een “ loop” van versnelde hartslag geraakt.
DIAGNOSE SYNDROOM VAN WOLFF-PARKINSON-WHITE
Op een ECG kan men meestal goed een WPW herkennen.: delta golf met verbreed QRS-complex (> 0.1 sec)en verkorte PQ tijd t (< 0.12 sec). Deze delta golf is echter niet altijd aanwezig.
Met een elektrofysiologisch onderzoek waarbij men met een katheder in het hart de elektrische eigenschappen en de lokalisatie van de extra verbinding vaststelt.
SYMPTOMEN SYNDROOM VAN WOLFF-PARKINSON-WHITE
50% van de patiënten met WPW hebben geen totaal geen last.
Soms af en toe korte onverklaarbare syncopes , draaiingen of hartkloppingen gedurende een periode van tachycardie.
Atriumfibrilleren komt bij 20-30 % van de patiënten met een WPW-syndroom voor. Het belangrijkste risico van boezemfibrilleren bij patiënten met een WPW-syndroom is de overgang naar ventrikelfibrilleren (= plotse dood).
Het risico hierop is onafhankelijk van de leeftijd. De geschatte incidentie van acute dood bij patiënten met een WPW-syndroom varieert van 0,0 tot 0,6 per patiënt per jaar.
BEHANDELING SYNDROOM VAN WOLFF-PARKINSON-WHITE
Medicamenteuze behandeling bij WPW heeft tot doel de hoge ventrikelrespons tijdens boezemfibrilleren tegen te gaan. Sotalol, flecaïnide en amiodaron.
Bij de acute behandeling van snelle ventrikeltachycardie en/of hemodynamische instabiliteit tijdens boezemfibrilleren is elektrische cardioversie de therapie van eerste keuze.
De voorkeursbehandeling bij symptomatische patiënten is echter een ablatie waarbij men deze abnormale bundel door brandt.
Bij asymptomatische patiënten bij wie er toevallig op ecg WPW wordt vastgesteld is ablatie vatbaar voor discussie. Het risico op plotse hartdood is bij asymptomatische patiënten vergelijkbaar met dat van de algemene bevolking. De argumentatie die men gebruikt om toch een elektrofysiologisch onderzoek en ablatie toe te passen is dat plotse hartdood de eerste uiting kan zijn van het WPW-syndroom. Het verdwijnen van de delta golf tijdens inspanningstest of het intermittent voorkomen van de delta-golf zijn gunstige tekens
Dokter John
Vindt u deze pagina interessant? Breng dan ook uw kennissen op de hoogte!
Vindt u deze pagina interessant? Breng dan ook uw kennissen op de hoogte!